Bouwen aan interprofessionele identiteit met Krachtige basiszorg
Samenwerken met (zorg)professionals buiten je eigen beroepsgroep of domein is essentieel voor de aanpak van Krachtige basiszorg. Interprofessioneel samenwerken is daarom één van de thema’s waar wij ons de komende tijd op richten om kennis en ervaring over te delen. Hiervoor gaan wij de samenwerking aan met verschillende experts op dit gebied. Voor dit artikel interviewden we Daphne Wiersma, op 18 september gaat zij met jullie in gesprek tijdens de Krachtige basiszorg Live Q&A.
Voor het onderwerp Interprofessionele identiteit en Interprofessioneel samenwerken werkt Krachtige basiszorg samen met: |
Jan-Jaap Reinders, onderzoeker ‘Interprofessioneel samenwerken’ aan de Hanze Universiteit Groningen, was eerder dit jaar al te gast als spreker op de Landelijke bijeenkomst van het Leernetwerk Krachtige basiszorg en tijdens een Live Q&A. |
Daphne Wiersma van Hart aan het Werk is supervisor en begeleidt (zorg)professionals om te doen wat klopt. Zij is al vanaf de start in verschillende rollen betrokken bij Krachtige basiszorg Het vinden en versterken van hun professionele en interprofessionele identiteit hoort daarbij. Een interprofessionele identiteit ontstaat niet vanzelf. Het vraagt reflectie, zelfonderzoek en bewust ruimte maken voor het gesprek. En dat is precies waar we in dit artikel – en in de Live Q&A op 18 september met Daphne – verder op inzoomen. |
Professionele identiteit én interprofessionele identiteit
Goede basiszorg komt tot stand in de samenwerking tussen verschillende professionals. Denk aan de huisarts, wijkverpleegkundige, fysiotherapeut, maatschappelijk werker of POH-GGZ: allemaal brengen ze hun eigen expertise in. Maar echt goed samenwerken vraagt méér dan afstemming en overleg. Het vraagt om het ontwikkelen van een gezamenlijke, interprofessionele identiteit.
Maar wat ís dat dan precies, zo’n interprofessionele identiteit?
Daphne vertelt:
“Het begint bij je professionele identiteit: hoe geef jij zelf vorm aan je rol? Hoe komt jouw mens-zijn – met je talenten, waarden en valkuilen – tot uitdrukking in je vakmanschap? In een gezonde professionele identiteit kun je jezelf kwijt, zonder je autonomie of integriteit te verliezen. Een sterk ontwikkelde interprofessionele identiteit betekent dat je het bewustzijn hebt, dat je onderdeel bent van een groter geheel – en dat je daar ook actief voor kiest. Je beseft dat je jouw werk simpelweg niet in isolatie goed kunt doen.”
Interprofessioneel samenwerken betekent dat je je bewust verhoudt tot anderen in het netwerk. Je kent je eigen rol én je ziet die van anderen. Dit ontwikkel je niet vanzelf. Het vraagt reflectie, zelfonderzoek en bewust ruimte maken voor het gesprek.
Daphne geeft als voorbeeld: “De doktersassistent is niet slechts een uitvoerder, maar een cruciale schakel in het geheel, die bijvoorbeeld signaleert of een patiënt een Krachtige basiszorg-aanpak nodig heeft. Goede zorg ontstaat doordat professionals hun rol niet alleen goed invullen, maar ook op elkaar afstemmen.”
Waarom is dat juist in de context van Krachtige basiszorg zo belangrijk?
Binnen Krachtige basiszorg werk je als professional nooit in je eentje: je bent onderdeel van een netwerk van zorg- en hulpverleners dat samen verantwoordelijk is voor de gezondheid en het welzijn van de inwoners. Dat vraagt niet alleen om kennis van je eigen vak, maar ook om het vermogen om je te verhouden tot anderen – met respect voor elkaars rol, expertise en perspectief.
In het voorbeeld van de doktersassistent: “Wanneer hij of zij merkt dat een patiënt vaak belt met verschillende vragen, kan zij de huisarts of POH vragen een 4D-gesprek te doen. Zo’n inschatting vraagt om meer dan protocollen: het vraagt om gedeelde waarden en een gedeelde identiteit als zorgnetwerk.”
Een sterk ontwikkelde interprofessionele identiteit helpt je om daarin stevig en flexibel tegelijk te zijn. Je weet wie jij bent als professional én hoe je een bijdrage levert aan het grotere geheel. Dat betekent dat je kunt samenwerken zonder je eigen professionele waarden te verliezen, dat je bewust communiceert over rolverdeling en dat je verantwoordelijkheid durft te nemen én over te dragen. Daphne: “Er is leiderschap nodig om de switch te maken naar een interprofessionele identiteit. Twee jaar geleden was ik betrokken bij een huisartsenpraktijk in Utrecht waar ze al jaren met Krachtige basiszorg werkten. Ook daar was het zinvol om het uitgangspunt te herhalen dat de huisarts de zorg voor zijn wijkbewoners niet alleen kan leveren, dat moeten ze écht samen doen, als team”
Waar wringt dat soms?
Interprofessioneel samenwerken botst soms met hoe huisartsen zijn opgeleid: met een sterke professionele identiteit en een hiërarchie waarin zij zelf de regie voeren en bepalen wat goede zorg is. In de praktijk verandert dat: de regie kan ook liggen bij een POH, wijkverpleegkundige of andere zorgverlener. Dat vraagt om een andere manier van samenwerken en om vertrouwen – in jezelf, in de ander, én in het gezamenlijke proces. De medische eindverantwoordelijkheid ligt weliswaar nog steeds bij de arts, maar goede zorg ontstaat pas echt als professionals zich bewust zijn van elkaars rollen en elkaar weten in te schakelen op het juiste moment.
Wat zie jij gebeuren als mensen vanuit hun eigen discipline samenwerken, zonder interprofessionele identiteit?
“Dan ontstaat er al snel een gevoel van "over de schutting gooien". De samenwerking is dan geen gedeelde verantwoordelijkheid, maar een reeks losse overdrachten, waarbij vaak niet duidelijk is wat precies de vraag is aan de ander. Voor de patiënt kan dat voelen als van het kastje naar de muur gestuurd worden. In positieve zin zie je dat een warme overdracht – waarin wordt uitgelegd wie wat doet en waarom – enorm kan bijdragen aan vertrouwen en begrip.
Daphne: “Interprofessioneel samenwerken betekent: samen werken aan één doel voor de patiënt, met gedeelde informatie en duidelijke communicatie over wie welke rol heeft. Dat draagt direct bij aan betere gezondheid en zorgervaring.”
Waarom is reflectie en samen leren hierin essentieel?
Reflectie gaat volgens Daphne altijd over concrete praktijkvoorbeelden. “Reflectie wordt weleens verward met nadenken over of filosoferen, maar dit is juist actiegericht: ‘Wat ga ik na vandaag anders doen, of juist laten? Reflectie begint bij concrete situaties waarin iemand vastloopt of zich ongemakkelijk voelt: Hoe ga ik hiermee om? Waarom trek ik dit niet?
Wanneer professionals ruimte krijgen om te reflecteren, ontstaat er een leerproces dat gericht is op verandering in de praktijk. Als de reflectie met meerdere disciplines plaatsvindt, krijgen deelnemers ook een waardevol inkijkje in de werkwijze, leefwereld en systeemcontext van andere disciplines. Dat opent deuren voor meer begrip én betere afstemming. Zo heeft reflectie ertoe geleid dat professionals actief andere disciplines uitnodigen aan de wijktafel, of zich meer durven uitspreken in casuïstiekbespreking. Het bevordert het gesprek over verwachtingen, beroepsopvattingen en gedeelde verantwoordelijkheid. Reflectie helpt op deze manier bij samenwerking en professionele groei.